Water en land atleet

 

Foto: © Charlie Hamilton James

Otters zijn atleten, zowel onder als boven water. Ze kunnen heel snel zwemmen en rennen, maar ze zijn zo verstandig om niet te veel energie te verbruiken. Otters beperken het zwemmen en duiken tot het zoeken naar voedsel. Als zij naar een ander gebied willen gaan, blijven zij langs de oever lopen. Zwemmen kost veel meer energie qua spierkracht en warmteverlies. Daarom is het zo belangrijk dat een oever doorloopt onder een brug of duiker. Als dat niet het geval is, steekt de otter de weg over met het gevaar overreden te worden.

Bij het zwemmen kunnen ze rustig aan de oppervlakte peddelen met hun 4 poten voorzien van zwemvliezen, zoals eenden, maar onder water houden ze, gestroomlijnd, hun voorpoten stijf tegen de zijkant van hun lijf en gebruiken alleen de achterpoten om zich voort te stuwen. Dit doen ze door eerst hun achterpoten tegelijk met gesloten zwemvliezen zover mogelijk onder hun lijf te brengen en daarmee dan met wijd gespreide zwemvliezen een heel krachtige en snelle simultane zwemslag naar achteren te maken. De video en de afbeelding hieronder laten dat goed zien. Deze zijn beeldje voor beeldje overgenomen van een high speed film uit het onderzoek dat Addy de Jongh in 1985 deed aan het onderwater gedrag van otters. De frequentie van de zwembewegingen zijn hoog, waardoor het lijkt alsof de otters zich met golvende bewegingen voortbeweegt. Maar alleen de achterpoten zorgen voor de voortstuwing. De staart dient als stabilisator en roer. Tijdens het zwemmen onder water moeten de otters ook de opwaartse kracht zien te compenseren, omdat zij zoveel lucht in hun pels hebben om warm te blijven. Otters doorbreken na een duik vaak als een kurk de wateroppervlakte waaraan dat goed te zien is. Otters kunnen onder water een snelheid behalen van 4,7 - 5,5 km/uur, maar meestal zwemmen ze wat langzamer met 3,2 km/uur. Aan de wateroppervlakte, terwijl ze onder water kijken en zoeken naar voedsel, veel langzamer met circa 0,9 km/uur.

Otters kunnen zich ook snel door het water bewegen door op en neer aan het wateroppervlak te duiken. Dat wordt ook wel 'porpoising' genoemd, zoals bruinvissen en dolfijnen dat doen. Dat doen ze ook vaak als ze aan het spelen zijn.

 

Onderwater zwemmende otter

Static: Otter
Lopende otter

Achtereenvolgende beeldjes van een 'high speed' film van de onderwater zwembeweging van een otter

Otters lopen op 3 verschillende manieren, soms met een geleidelijke overgang daartussen. Dit noemen we de gangen. We onderscheiden de stap, de draf en de galopsprong. Dat kan snel gaan, zoals ook in de video hieronder te zien is. In de afbeelding daaronder zijn die verschillende gangen goed te zien met de afmetingen tussen de verschillende groepen prenten. Bij de stap staan de prenten op korte afstand van elkaar en overlappen de rechter voor- en achterpoot elkaar. Bij de draf staan de prenten van de vier poten heel mooi diagonaal in een rij met een grotere afstand tussen de prentgroepen. Bij de galopsprong lijkt het alsof er prentgroepen van slechts drie poten zijn, maar niets is minder waar. De linker achterpoot afdruk bedekt die van de linker voorpoot. De afstand tussen de prentgroepen is heel groot, wel 80 - 82 cm! In de sneeuw kan er een sleepspoor van de staart tussen de prentgroepen aangetroffen worden. Otters kunnen verrassend snel lopen. Ze behalen met gemak een snelheid van 19 - 24 km/uur. Het snelst dat waargenomen werd was 38,6 km/uur!

In de sneeuw glijden otters ook graag op de buik waarbij ze zich met de achterpoten lopend voortstuwen. Op hellingen laten ze zich gewoon naar beneden glijden en doen dat bewust voor de lol en dat keer op keer. Otters blijven speels, ook al zijn zij stokoud.

 

Lopende otter

Static: Otter
Lopende otter

De verschillende gangen van de otter met daarin aangegeven de afstanden tussen de prenten en prent groepen

 

De pootafdrukken worden prenten genoemd. Bij de otter en andere marterachtigen zijn er vijf tenen te zien in een min of meer afgeronde vorm. De achterpoot ziet er qua afdruk wat anders uit. Slechts in 2% van de gevallen zijn ook de zwemvliezen in de prent zichtbaar. Dat hangt sterk af van de ondergrond. Bij prenten van bijvoorbeeld een hond, wolf of kat zijn er vier tenen te zien. De prenten van de otter zijn groot met een lengte van de voorste teen tot aan de hiel van 7,6 tot 8,7 cm. De breedte is zo'n 5,6 tot 7,1 cm. De grootte van de prent is geen goede indicator van de leeftijd. De poten zijn op jonge leeftijd al volgroeid. Wel kan er aan afgeleid worden of het om een mannetje of vrouwtje zou kunnen gaan, waarbij de prenten van mannetjes over het algemeen duidelijk groter zijn.

 

De vorm en afmetingen van een otter prent