Het leven van de otter

Foto: Sabrina Engels
De otter is een schuw landroofdier dat voornamelijk in de nacht actief is. Otters die aan de kust leven, zoals op Shetland, zijn vooral dagactief. In tegenstelling tot bevers, die in familieverband leven in en om een burcht, leiden otters een solitair en zwervend bestaan. Het mannetje heeft een groot leefgebied van wel vijftien kilometer doorsnee en tientallen kilometers oeverlengte. In dit leefgebied is plaats voor meerdere vrouwtjes, die ieder op hun beurt een eigen leefgebied hebben. In hun leefgebied tolereren otters in het algemeen geen soortgenoten van dezelfde sexe, maar wel van de andere sexe. Een mannetje kan paren met meerdere vrouwtjes. Dit geldt ook andersom als het leefgebied van een vrouwtje een deel van het leefgebied van twee mannetjes bestrijkt. Beide sexen zijn op dat vlak gelijk en aan elkaar gewaagd. Mannetjes mogen dan groter en sterker zijn, vrouwtjes kunnen erg fel zijn. Het is dan ook niet voor niets dat vrouwelijke otters in het Engels ‘bitches’ worden genoemd. Dit is overigens niet zonder reden, want zo weren zij grotere mannetjes af ter bescherming van de jongen. Het fenomeen ‘infanticide’ komt ook onder otters voor, waarbij een mannetje de jongen van een vrouwtje doodt om zo eerder met haar te kunnen paren.
De otter heeft een zogenaamd ‘lineair leefgebied’. Hij leeft op de smalle strook tussen land en water, de oever. Dit verklaart ook het relatief grote leefgebied van de otter met soms tientallen kilometers oeverlengte. In dit gebied vindt de otter rust in rietland, moerasbos en in strenge winters ook weleens in een botenhuis. Een bos galigaan, een plant met messcherpe bladeren die zelfs in de winter groen blijft, wordt in de volksmond ook wel ‘otterpol’ genoemd. Niet ten onrechte, want het is een veilige plek voor een otter om zich te verschuilen als er gevaar dreigt of om onderweg even rust te nemen.

Moeder otter met twee, nog grijze jongen met dichte ogen
Foto: Jean Claude Renaud