Sporen van de otter

Van oost tot west en noord tot zuid worden nu in Nederland weer sporen van de otter gevonden. De otter laat sporen achter in de vorm van spraints op opvallende plekken zoals pollen, steigers, stenen, richels onder bruggen en bij kruisingen van waterwegen. ‘Spraints’ is de benaming voor de uitwerpselen van de otter. Er zijn echter meer sporen te onderkennen. Zo maakt de otter, net als andere zoogdieren, gebruik van wissels. Dit zijn looppaadjes door het land die worden gebruikt door dieren zoals reeën, hazen, boommarters en ook otters. De ‘otterglijbaan’ is een bijzondere wissel. Het is een doorgang op een oeverrand naar het water waar otters zich in de sneeuw of modder naar beneden laten glijden. Op of voor dergelijke wissels en glijbaantjes zijn vaak spraints te vinden. Otter spraints zijn veelal te herkennen aan de graatjes en schubben in de uitwerpselen, maar zeker ook aan de geur die best prettig ruikt naar vis en ook wel wordt omschreven als een ‘levertraangeur’. De geur onderscheidt een otter spraint van die van een Amerikaanse nerts, die nogal smerig ruikt.

 

Otterspraint met restanten van vis en rivierkreeft

Foto: Ellen van den Adel

                             Verdroogde otterspraint met visgraatjes en schubben

                                   Foto: Hans Blom

Een andere indicatie van de aanwezigheid van de otter is een aangevreten vis of scharen van de Amerikaanse rivierkreeft op een vraatplek. Zo wordt weleens een snoek op het land gevonden met alleen nog het skelet van de vis met de kop en de staart. De rest is opgegeten, wat zeer wel het vakkundige werk van een otter kan zijn. Maar we nemen dit niet mee als ottersporen, omdat andere dieren ook zulke prooiresten achter kunnen laten.


In winterse omstandigheden met verse sneeuw of in modder of zand laten otters ‘prenten’ (pootafdrukken) achter. Otters hebben zwemvliezen tussen de tenen, maar dat is niet te zien aan hun prenten. Door het volgen van de prenten in de sneeuw is vastgesteld dat een otter zich in een nacht wel twintig kilometer kan verplaatsen. De actieradius van otters is groot en zelden brengen zij de nacht door op dezelfde plek.

 

Otter prenten in de sneeuw

Otter prent in zand

De eerder genoemde spraints hebben voor de otters zelf een heel belangrijke andere functie. Otters leven in beginsel solitair en zijn voor hun communicatie grotendeels afhankelijk van de ‘geurvlaggen’ die zij afzetten met hun spraints of ‘ottergeil’, een geleiachtige substantie uit het darmkanaal. Hiermee bakenen zij niet alleen hun territorium af, maar zouden zij ook informatie aan elkaar kunnen overdragen over het gebruik van natuurlijke hulpbronnen (voedselgebieden of verblijfplaatsen). Otters kunnen op basis van geur soortgenoten individueel van elkaar onderscheiden. De geur verspreiden ze ook door de geurklieren in de wangen en tussen de tenen. Otters rollen niet alleen over de grond om hun vacht te verzorgen, maar wellicht ook om daarmee hun geur af te zetten. Doordat otters met hun geurvlaggen communiceren en hun gebied afbakenen ontstaan er relatief weinig conflicten.

 

Spraint bovenop door de otter bij elkaar geraapt gras

Spraints worden vaak op de hoek van 2 vaarten gedeponeerd